Histoforum      Lesmateriaal      Toetsmateriaal      Vakinformatie      Magazine    

Corroboration

Dit artikel gaat over 'corroborative learning', een begrip dat je in het Nederlands helaas alleen kunt omschrijven. Corroboration betekent zoiets als het versterken van bijvoorbeeld  een bewering met ander, nieuw bewijs. Bij 'corroborative learning' vergelijken leerlingen bronnen met elkaar om tot een oordeel te komen. Bronnen die een duidelijk verschillende opvatting over een gebeurtenis of ontwikkeling bieden versterken het leren.

Bij corroborative learning gaat het om het leggen van verbanden tussen informatie in verschillende teksten, waarbij leerlingen vooral moeten letten op overeenkomsten en verschillen. (zie Wineburg, 2006).

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org      

Van elke waarheid is het tegendeel even waarachtig! En wel zo: een waarheid kan alleen uitgedrukt, onder woorden worden gebracht bij eenzijdige beschouwing. Eenzijdig is alles wat door het denken bedacht en met woorden gezegd worden kan, alles is dan eenzijdig, alles slechts half, alles mist volledigheid, het sluitende systeem, de eenheid'.'

Siddhartha, Hermann Hesse

Wat is corroboration?

Het Schotse strafrecht biedt een mooi voorbeeld van corroboration. Het is een van de fundamentele regels in dat recht dat voor het essentiële in een beschuldiging aanvullend bewijs nodig is voor iemand veroordeeld kan worden. Dat betekent niet per se dat er er twee getuigen nodig zijn. Het gaat niet om het soort bewijs, maar om twee verschillende bronnen met bewijs. (1)

Corroboration en geschiedenis

In het Nederlandse geschiedenisonderwijs staat de leertekst over het algemeen nog steeds centraal. Bijna altijd is dit ook slechts één tekst. Leerlingen zijn, mogelijk mede daardoor, gewend de informatie in zo'n tekst als vaststaand te beschouwen. Zij zijn gefocust op feiten terwijl tegenstrijdigheden in teksten hen in verwarring brengen. Daarin verschillen zij van professionele historici die deze tegenstrijdigheden juist als uitdagend en stimulerend ervaren.

Documenten (teksten) zijn voor historici bewijsmateriaal, voor leerlingen verzamelingen feiten. Als er gewerkt wordt met bronnen dan gaat het meestal om het oefenen met de vaardigheid 'werken met bronnen'. Historisch rederen aan de hand van bronnen om de leerling kennis bij te brengen over een bepaald onderwerp komt veel minder voor. En dat is jammer.

Onderzoek (o.a.Nokes, Dole en Hacker, 2007) heeft namelijk aangetoond dat wanneer leerlingen opdrachten moeten maken bij teksten die met elkaar in tegenspraak zijn, de resultaten op een toets significant beter worden. 'The present study suggests that a collection of thoughtfully selected sources can actually enhance the learning of historical content.' (Nokes e.a.,2007,502).

Uit onderzoek blijkt bovendien dat het gebruik van verschillende documenten de betrokkenheid en motivatie van leerlingen vergroot (Guthrie & Cox, 1997; Guthrie e.a., 1996, 2000). 

Het gebruik van bronnen, een essentiële activiteit bij historisch redeneren, zou dan ook een belangrijkere rol moeten spelen in het geschiedenisonderwijs. Bij het formuleren van opdrachten waarin bronnen een centrale plaats innemen is het belangrijk onderscheid te maken tusssen het redeneren met bronnen (informatie verwerven over iets) en het redeneren over bronnen (het analyseren van de bron zelf).

Uit onderzoek blijkt namelijk dat leerlingen veel minder oog hebben voor de maker van de bron en het tijdstip waarop de bron gemaakt is dan historici. Ook betrekken historici bij het werken met bronnen de historische context meer in hun overwegingen dan leerlingen. 'We observed that high school and college students who were asked to read multiple documents did not spontaneously attend to source information' concluderen Britt en Aglinskas (2002).

Belangrijk bij het werken met bronnen is dat leerlingen leren hoe zij bronnen moeten evalueren. Zij moeten kunnen beoordelen hoe bruikbaar een bron is in relatie tot de vraagstelling. Daarbij moeten zij aandacht besteden aan relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit. Vervolgens moeten zij informatie uit de bronnen selecteren en de informatie uit de diverse bronnen interpreteren en met elkaar vergelijken (corroboration).

Onderstaan schema's kunnen hen daarbij helpen. Redeneren over een bron







Redeneren met een bron




Noten

1. Corroboration op http://www.hingstons.co.uk/laws-Corroboration-no.html

Opdrachten


Referenties

Britt, M.A.& Aglinskas, C, (2002), Improving Students' Ability to Identify and Use Source Information, in Cognition and Instruction, vol. 20, ni. 4, 485-522

Guthrie, J.T., Van Meter, P., McCann, A.D., Wigfield, A., Bennett, L., Poudstone, C.C., et al., (1996) Growth of literacy engagement: Changes in motivations and strategies during concept-oriented reading instruction. Reading Research Quarterly, 31, 306-332.

Guthrie, J.T., & Cox, K.E., (1997) Portrait of an engaging classroom: Principles of concept oriented reading instruction for diverse students. In K.R. Harris, S. Graham, D. Deshler (eds), Teaching every child every day: Learning in diverse schools and classrooms, (77-130), Camebridge, MA: Brookline Books.

Guthrie, J.T., Cox, K.E. Knowles, K.T., Buehl, M., Mazzoni, S.A., & Fasulo, L., (2000) Building toward coherent instruction. In L. Baker, J.T. Guthrie, M.J. Dreher (eds), Engaging young readers: Promoting achievement and motivation, 209-236. New York: Guild Press.  

Nokes, J.D., Dole, J.A., Hacker, D.J., Teaching High School students to use heuristics while reading historical texts, in Journal of Education Psychology, 2007, volume 99, no.3, 492-504.
Monitor 2006, bewegen volgens plan, rapportage over de ontwikkelingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs,

Wineburg, S.S. Historical Thinking Matters, 2006   

 Redeneren met en over bronnen

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen historisch redeneren met informatie uit bronnen en historisch redeneren over bronnen.

Bij het redeneren met informatie uit bronnen gaat het om het verwerven van bronnenmateriaal en het selecteren van gegevens daaruit in relatie tot een vraagstelling.

Bij de inhoud van de bron gaat het om vragen als:
• Wat voor (historische) feiten /meningen/interpretaties bevat de bron?
• Wat voor informatie bevat de bron juist niet (terwijl die wellicht verwacht mocht worden)?

Bij het redeneren over bronnen gaat het om de aard van de bronnen en de bedoeling van de maker. Daarbij gaat het om vragen als:
• onder welke omstandigheden is de bron tot stand gekomen?
• wie is de auteur (standplaats- gebondenheid)?
• wat is het doel?
• voor welk publiek is de bron bedoeld?

Voor zowel redeneren met als over bronnen moet rekening gehouden worden met de bruikbaarheid. Deze is:
• groter naarmate de informatie uit de bron betrouwbaarder (of verifieerbaar) is in relatie tot een vraagstelling;
• groter naarmate de informatie uit de bron representatiever is in relatie tot een vraagstelling.

  Veenlijken

Veenlijken is een opdracht over historisch redeneren waarin het vergelijken van diverse bronnen een centrale plaats inneemt. De leerlingen moeten een historisch artikel/betoog schrijven waarin zij antwoord moeten geven op de vraag wat de doodsoorzaak is geweest van prehistorische mensen, wier lichaam op diverse plaatsen in Europa in het veen is gevonden en die we daarom aanduiden met de naam veenlijken De motivatie van leerlingen voor het thema wordt bevorderd. Ook ten aanzien van dit punt geldt dat authentieke opdrachten belangrijk zijn. Het optreden van conceptual change wordt bevorderd. Dit geldt des te meer als het vermoeden bestaat dat er bij leerlingen weleens sprake zou kunnen zijn van misconcepties.

 Balthasar Gerards

In de opdracht Balthasar Gerards onderzoeken leerlingen aan de hand van een aantal bronnen hoe het komt dat over de moordenaar van Willem van Oranje direct na zijn dood zo verschillend werd geoordeeld.

Copyright:  Albert van der Kaap, 2014