Stamboom Birsema/Gjaltema

Albert Egberts, afkomstig uit Opende, geboren rond 1638 en overleden te Leek tussen 1685 en 1690. Zijn zoon bij een onbekende vrouw, geboren rond 1641 en overleden voor 1674 in Opende:

  • Douwe Alberts, geboren te Opende. getrouwd te Leek op 3 mei 1691 voor de kerk met Gepke Ruerts, geboren te Leek, gedoopt aldaar op 22 april 1677. Uit dit huwelijk:
     
    • Ruurd Douwes Birsema (boer), geboren op 27-03-1692 in Leek en overleden rond 1726 in Kollum. Ondertrouwd te Leek op 2 oktober 1718 en getrouwd te Kollum op 16 oktober 1718 voor de kerk met Aafke Gelts Jeltema, geboren te Kollum rond 1699, overleden aldaar na 1761, dochter van Geldts Sipkckes Jeltema, geboren rond 1668 in Kollum en overleden op 08-06-1707 in Kollum en Geertje Hendrikcx, geboren rond 1671 in Kollum en overleden op 28-02-1734 in Kollum. Uit dit huwelijk:
       
      • Gelt Ruurds Birsema (boer en herbergier), geboren in Kollum in 1723, gedoopt in Surhuisterveen op 30-12-1761 (doopsgezind) en overleden in Surhuisterveen op 26-07-1793, zoon van Ruurd Douwes Birsema (boer) en Aafke Gelts Jeltema.
        Getrouwd (1) te Kollum op 27 januari 1743 voor de kerk met Wytske Jans, overleden voor oktober 1759.
        Getrouwd (2) te Kollum op 21-10-1759 met Antje Hepkes Buma, geboren in Surhuizum op 4-11-1730, gedoopt in Surhuisterveen op 1-02-1754 (doopsgezind), overleden in Surhuisterveen op 2-12-1778, dochter van Hepke Berend Buma (veenbaas en boer op Buma-heerd te Vierhuizen bij Surhuizum) en Bieuwkjen Egberts. Zij erfde van haar ouders in 1777 de boerderij en landerijen te Vierhuizen (Surhuisterveen). Haar broer Egbert de boerderij en landerijen te Buweklooster. Uit dit huwelijk:
  • Hepke Gjalts Gjaltema, koopman, geboren te Kollum in het jaar 1764, gedoopt te Surhuisterveen op 27 februari 1825 (Doopsgezind), wonende aldaar, overleden aldaar op 26 juni 1832. Hepke is getrouwd te Surhuisterveen op 13 juli 1794 voor de kerk met Martje Pieters, geboren te Visvliet in het jaar 1761 "midwinter 1761", gedoopt aldaar op 6 maart 1767, overleden te Surhuisterveen op 28 mei 1827, dochter van Pieter Fockes en Antje Engberts. Bij huwelijk: "van Luxwolde".
  • Ruurd Gjaltes Gjaltema, geboren 1766/67 (gedoopt te Surhuisterveen op 8 februari 1805) en overleden op 14-07-1830 in Surhuisterveen (In december 1810 moest aan de toenmalige regering een lijst met welgestelde kooplieden in Achtkarspelen worden opgesteld. Ruurd was toen de rijkste koopman van Surhuisterveen). Gehuwd (1) met Trijntje Eeuwes Renkema, gedoopt te Nuis in juni 1762, overleden te Surhuisterveen rond 1797, dochter van Eeuwe Alberts (landbouwer en slachter) en Anke Hedzers.
    Ruurd is getrouwd te Surhuisterveen rond 1800 voor de kerk (2) met Willemke Symens, geboren te Surhuisterveen in het jaar 1771, gedoopt aldaar op 8 februari 1805 (Doopsgezind), overleden aldaar op 25 februari 1814, dochter van Sijmon Jilkes en Sytske Sytses.
  • Bieuwkje Gjalts Gjaltema, geboren rond 1768, doopsgezind gedoopt in Surhuisterveen op 7-02-1799 en overleden in Surhuisterveen op 20-06-1851. Getrouwd met Douwe Johannes Wijnalda
  • Maaike Gjalts, geboren te Surhuisterveen rond 1774, overleden te Grootegast op 24 mei 1826. Maaike was gehuwd met Pieter Tymens Saaksema, boer, geboren te Saaksum rond 1770, overleden te Grootegast op 29 april 1836, zoon van Tymen Ietes en Anje Pieters.

Albert Egberts is getrouwd (2) te Leek op 29 mei 1674 voor de kerk met Geertie Tiercks, geboren te Leek, overleden aldaar na 1703.

Antje Hepkes Buma was eerder getrouwd te Gerkesklooster op 20 april 1755 voor de kerk (1) met Harmen Jans, huisman, geboren te Gerkesklooster rond 1725 (hij woonde aan de Dijkhuizen?), overleden te Kollum in het jaar 1758, zoon van Jan Harmens en Rinskjen Lieuwes.

Aafke Gelts Jeltema trouwt drie keer: in 1718 met Ruurd Douwes Birsema uit Leek, in 1727 met Klaas Aukes Poutsma en in 1752 met Jouke Keimpes, de beide laatsten uit Kollum. In 1750 koopt zij als huisvrouw van de "innocente" Kollumer brouwer Klaas Aukes de helft van de herberg (de Roskam). Op dat tijdstip is Geldt Ruurds, een zoon uit haar eerste huwelijk, huurder van die helft. Ook deze zoon is brouwer. Volgens de speciekohieren woont hij in 1751 en 1752 in nummer 112 (waarschijnlijk is dit de herberg); zijn moeder woont op nummer 118. In 1753, dus na het huwelijk van Aafke met Jouke Keimpes, verwisselen beide van nummer.

Bij akte van 26 april 1758 zijn Jouke Keimpes, mr. wagenmaker te Kollum, en Aafke Gelts 200 carolusguldens schuldig aan het Kollumer jeneverstokersechtpaar Govert Backerus en Hinke Allerts. Nog hetzelfde jaar, bij akte van 12 december 1758 hebben ze 330 carolusguldens schuld aan Jan Idsardi als curator van Johanna Douwes voor de ene helft en aan Trijntje Jans voor de andere helft, voor geleverde jenever en ander gedistilleerd. De eerste is een dochter, de tweede de weduwe van eerdergenoemde eigenaar Douwe Johannes Stellingwerf.

Volgens de speciekohieren overlijdt Jouke Keimpes in 1759. Een paar jaar daarna, bij akte van 16 april 1761 (inv.nr. 113, blad 304) verkoopt de weduwe haar helft voor 536 carolusguldens en 11 stuivers aan het al genoemde echtpaar Govert Backerus en Henke Alderts. De eigenaar van de andere helft, Freerk Jans Minnema, doet echter met succes een beroep op het niaarrecht op grond van gemeenschappelijk eigendom (ratione communionis). De herberg krijgt dan weer één eigenaar.

Buweklooster

BUWEKLOOSTER ook Bouweklooster Buveklooster of Buvoosklooster genoemd, voormalig klooster van premonstreiternonnen, thans een gehucht van eenige boerderijen, provincie Friesland, kwartier Oostergoo, griet Achtkarspelen.

Dit klooster was in het jaar 1242 gesticht, door Buwe Harkema, een rijk edelman van Augustinusga, van wien het den naam van Buweklooster ontleend heeft, hoewel het ook wel St. Maria's graf genoemd werd. Deze Buwe had lang voorheen op zijn eigen landgoed, met oogluiking van den Bisschop van Munster, onder wiens bisdom destijds Augustinusga behoorde, eene kapel ter eere van den H. Nicolaas gesticht, en die genoegzaam begiftigd, om daarbij eenen Priester te onderhouden. Als hij naderhand zag, dat zijn broeder Gerke, van zijne goederen ter eere van den Almagtigen God, een Monnikenklooster gesticht had, beschouwde hij zulks als eene aanmaning om dit voorbeeld na te volgen. Na alzoo een bekwaam gebouw te hebben opgetrokken, heeft hij, met vergunning van den Abt van Mariëngaarde, eenige Nonnen uit het Premonstreiterklooster, Bethelem, derwaarts doen komen, en in zijn klooster geplaatst, wordende de eerste kerk van dit klooster in het jaar 1245 ingewijd. het is vermoedelijk in den tachtigjarigen oorlog verwoest.

Bron

Veel van de gegevens op deze pagina zijn afkomstig van Klaas Bekkema. In de jaren negentig van de twintigste eeuw schreef Rinze Gjaltema, een nazaat van Ruurd Gjalts, een boek over de familie Gjaltema.