Historische vaardighedenMacht is een generiek concept waarmee leerlingen bij het vak geschiedenis geregeld geconfronteerd worden. Reden genoeg om eens wat nader in te gaan op de diverse aspetcen van macht. |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Continuïteit en verandering
-
Je kunt in historische processen continuïteit en verandering onderscheiden
-
Je kunt verschillende soorten historische verandering onderscheiden;
Het gaat hierbij om het kunnen onderscheiden van veranderingen naar bijvoorbeeld:-
tempo (bijvoorbeeld tamelijk snel en plotseling of langzaam en geleidelijk)
-
terrein (bijvoorbeeld politiek, economisch, sociaal en cultureel)
waardering, denk hierbij aan:-
de schaal van de veranderingen (hoeveel mensen/landen waren erbij betrokken)
-
de intensiteit (hoe diep werd het leven van mensen er door beïnvloed)
de duur
-
-
-
Je kunt door het onderscheiden van continuïteiten van langere en kortere duur onderkennen hoe elementen afkomstig uit verschillende tijdvakken zich gelijktijdig in één tijdvak kunnen manifesteren (de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige).
Bronnen (betrouwbaarheid, representativiteit)
-
Je kunt een vraag en een daarop aansluitende hypothese formuleren;
-
Je kunt voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en gegevens eruit selecteren. Maak hierbij onderscheid tussen:
-
historisch redeneren met informatie uit bronnen. Bij het redeneren met informatie uit bronnen gaat het om het verwerven van bronnenmateriaal en het selecteren van gegevens daaruit in relatie tot een vraagstelling.Bij de inhoud van de bron gaat het om vragen als:
-
Wat voor (historische) feiten /meningen/interpretaties bevat de bron?
-
Wat voor informatie bevat de bron juist niet (terwijl die wellicht verwacht mocht worden)?
-
-
historisch redeneren over bronnen.Bij het redeneren over bronnen gaat het om de aard van de bronnen en de bedoeling van de maker. Daarbij gaat het om vragen als:
-
onder welke omstandigheden is de bron tot stand gekomen?
-
wie is de auteur (standplaats- gebondenheid)?
-
wat is het doel?
-
voor welk publiek is de bron bedoeld?
-
Voor zowel redeneren met als over bronnen moet rekening gehouden worden met de bruikbaarheid. Deze is:
-
groter naarmate de informatie uit de bron betrouwbaarder (of verifieerbaar) is in relatie tot een vraagstelling;
-
groter naarmate de informatie uit de bron representatiever is in relatie tot een vraagstelling.
Verklaringen geven; oorzaak en gevolg
in het kader van een historische vraagstelling:
o verklaringen geven voor historische gebeurtenissen,
verschijnselen en ontwikkelingen;
o onderscheid maken tussen verschillende soorten
oorzaken en gevolgen.
Het gaat om causale (oorzaak/gevolg) verbanden tussen
verschijnselen of gebeurtenissen, waarbij rekening
gehouden kan worden met motieven van mensen.
Het aangeven van oorzaken, motieven en gevolgen is een
interpretatie die (mede) afhangt van eigen
standplaatsgebondenheid (zie ook 7)
- voorbeelden van oorzaken zijn:
• structurele (indirecte) en incidentele (directe)
oorzaken. Een incidentele of directe oorzaak die
onmiddellijk aan een gebeurtenis voorafgaat, wordt ook
vaak 'aanleiding' genoemd.
• politieke, economische, sociale en culturele oorzaken
- voorbeelden van gevolgen zijn:
• direct optredende gevolgen en gevolgen op langere
termijn
• bedoelde en onbedoelde gevolgen
• politieke, economische, sociale en culturele gevolgen
• belangrijke en minder belangrijke gevolgen, denk
hierbij aan:
o de schaal van de gevolgen (hoeveel mensen/landen waren
erbij betrokken)
o de intensiteit (hoe diep werd het leven van mensen er
door beïnvloed )
o de duur
Oordelen over het verleden; feiten en meningen en tijd- en plaatsgebondenheid
De kandidaat kan bij het geven van
oordelen over het verleden rekening houden met:
7.1 het onderscheid tussen feiten en meningen;
7.2 tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en
oordelen afkomstig van personen uit het verleden en
afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf;
Kandidaten zijn in staat rekening te houden met
motieven, interesses, waarden, normen en verwachtingen
van mensen in andere tijden. We noemen dit inleven in de
standplaatsgebondenheid van individuen.
Kandidaten houden er rekening mee dat personen:
• tijdgebonden zijn: dat wil zeggen dat mensen geen
kennis hebben of kunnen hebben van latere gebeurtenissen
(ondanks dat sommige gevolgen verwacht/voorspeld worden:
zie 4.3).
• plaatsgebonden zijn: dat wil zeggen dat mensen slechts
toegang hebben tot kennis en ervaringen die binnen hun
persoonlijke leefwereld aanwezig zijn;
• uniek zijn: dat wil zeggen dat mensen binnen die tijd-
en plaatsgebondenheid op een individuele manier omgaan
met kennis en ervaringen en daardoor verschillen in wat
ze wel of niet belangrijk vinden, goed of slecht, leuk
of vervelend. Daarbij spelen persoonlijke kenmerken een
rol (bijvoorbeeld sekse, leeftijd, politieke of
godsdienstige overtuiging, achtergrond, karakter).
7.3 de rol van waardepatronen in heden en verleden;
Zie standplaatsgebondenheid bij 7.2
7.4 het ondersteunen van uitspraken met behulp van
argumenten.
Het gaat hier argumenten die blijk geven van historisch
redeneren.

kerkelijke macht
militaire macht
.
macht van het geld
Copyright: Albert van der Kaap, 2009